
Tijdens zijn leven is van het werk van Vincent van Gogh niet zo veel verkocht. Zoals bij de meeste kunstschilders kwam de beroemdheid pas na zijn dood in 1890. Hoewel Vincent langere tijd in een grote kunstgalerie werkte, was hij geen schilder die al heel vroeg zijn eerste penseelstreken op het doek zette. Hij verkocht kunst in Parijs, Londen en Den Haag en kwam er op gegeven moment achter dat zijn eigen schetsen ook best aardig waren. Al was Vincent blijkbaar niet snel tevreden.
In 1881 pas liet hij zich registreren als kunstschilder. Hij woonde toen enige tijd bij zijn ouders in Etten-Leur en richtte hier zijn eerste eigen atelier in. Zijn ijver om te scheppen is groot. In negen maanden tijd maakte hij enkele tientallen aquarellen en honderden potlood- en houtskoolschetsen.
Die ijver is gebleven, de depressies die bij tijd en wijle de kop opstaken, ook. Vincent was rusteloos. Trok naar Frankrijk, wilde daar in Zuid-Frankrijk een kunstenaarskolonie stichten. Van al zijn vrienden kwam alleen Gaugin opdagen. Sommige dingen in het leven van Van Gogh wilden maar niet lukken.